Ja, je kan het. En mag het. Met al je én’s en je of’s. Zijn.

Sterk én zacht. Vastberaden én twijfelend. Uitgeslapen of moe. Groepsmens én iemand met nood aan tijd voor jezelf. Enthousiast of terughoudend. Kind van én ma/pa van. Hollend voor je werk én uitstellend wat in huis nog moet gebeuren.  Generalist én specialist (zelfs dat).

Helemaal eenduidig “jij”, mét tegenstrijdigheden en dubbele lagen. Geen mens zonder. Oef.